Death Valley
Geschreven door Magalie De Meyer op 9 juli 2016
Na een heerlijke nacht in een zalig bed ging onze wekker om 7u. Het was namelijk alweer tijd om naar onze volgende bestemming te trekken. Maar eerst gingen we ontbijten! Ik heb nog nooit zo’n uitgebreid ontbijt inbegrepen in de prijs gezien hier in de US. Meestal is het namelijk zo dat je hier in een motel je kamer boekt, maar daar normaal geen ontbijt bij krijgt. Hier dus wel (en ik heb al gemerkt dat de meeste hotels deze keer toch een, vaak schaars wel, ontbijt aanbieden). Er was een overvloed aan keuze; vers fruit, yoghurthjes, havermout, kleine ontbijtkoekjes, omeletten met paprika, bacon, toast, cornflakes, bagels, en make-your-own-waffles. En dan natuurlijk nog koffie, thee, verschillende fruitsapjes, melk en water. Dik in orde, met andere woorden! Na een gezellig ontbijtje was het dan toch echt tijd om te vertrekken. We hadden namelijk een rit van 5.5 uur voor de boeg.
Onze bestemming? Death Valley! De rit er naartoe verliep vlot, en zoals altijd was onze bestemming het Visitor Center. We reden Death Valley wel van heel de andere kant binnen, dus we konden optimaal genieten van alle vista points. Als je verwacht om in zo’n droge vallei niks te zien, ben je mooi mis. De utizichten zijn prachtig! Op een bepaald moment stond er aangeduid dat je een entrance fee zou moeten betalen in het volgende stadje, Stovepipe Wells namelijk. Eenmaal daar aangekomen zagen we vooral zo’n typisch Amerikaans stadje uit de Westerns. Terwijl Michiel in de auto bleef zitten, liep ik snel eens naar het administration gebouw. Daar zaten 2 oudere mannen gezellig op hun porch te kletsen (dat was zéker een scène uit de film!). De eerste vroeg al voor ik helemaal bij hen was waar ze me mee konden helpen, en al snel raakten we aan de praat. Er kwam ook nog een jongen van onze leeftijd bij staan. Ze hadden alle drie al van België gehoord, en dan natuurlijk van ons bier en onze chocolade. Er lag daar toevallig ook een enorm uitnodigend zwembad en Alexander (de jongste) bood ons dan ook spontaan aan een duikje te wagen. Helaas voor ons hadden we daar geen tijd voor. Maar als je er ooit zo passeren; Sonny, Dave en Alexander zijn superbehulpzaam en altijd klaar voor een babbel! Ze hebben me trouwens ook écht in de juiste richting gestuurd. Blijkt dat we zo’n 100 meter te vroeg gestopt waren en dat het Ranger Station wat verder lag. Natuurlijk stelde Sonny eerst voor dat ik aan hem zou betalen. Can’t blame a guy for trying hé! Maar, eerlijk is eerlijk, het was wel een mopje.
Aan het Ranger Station zat er op dat moment niemand, er stond gewoon een automaat waar je moest betalen en je ticketje dan moest uit halen (parkeermeter-gewijs). Maar wij hadden geluk; Death Valley zat in onze pass inbegrepen! Nog snel even onze flessen water bijvullen en dan konden we verder. We hadden de moeite niet moeten doen; het water uit het fonteintje was enorm warm. Dat beloofde! Dan maar verder met één fles warm water en genoeg lege om later te vullen. Iets verder kwamen we de Sand Dunes tegen. Snel even auto voor een impressie en een foto. Wat was het warm! We bleven maar even, want we hadden toch ’t één en ’t ander op onze agenda staan.
Eindelijke waren we dan in het Furnace Creek Visitor Center. Het was hier helaas minder koel dan we verwacht hadden; de elektriciteit had het namelijk begeven. Ook hier was het water trouwens eerder warm dan koud, maar we hebben toch maar eens bijgetankt. De Rangers waren ook hier weer enorm behulpzaam en gaven ons in 1,2,3 de perfecte route die we konden volgen om redelijk wat te zien én op de juiste weg naar onze volgende bestemming te zitten. Score!
Het eerste punt op onze weg was Badwater Basin, het laagste punt van het Noorden van de VS. Het ligt op 282 feet (dat is trouwens 85 meter) onder de zeespiegel. Op zich is dat al indrukwekkend, maar het wordt pas echt spectaculair als je weet dat we in Yosemite op zo’n 8600 feet hoog zaten! Gesproken van stijgen en dalen! Je kan er makkelijk met de auto naartoe. Vanuit het Visitor Center is het trouwens maar 11 miles, bijna niks dus. Er is ook een parking, dus je auto kan je makkelijk kwijt. In het Basin vind je trouwens vooral grote zoutvlaktes (ja, het keukenzout dat bij iedereen op tafel komt!). Je kan er van aan de parking makkelijk over een hele brede weg naartoe lopen en natuurlijk hebben we dat gedaan. Op de heenweg ging het nog redelijk vlot, maar we merkten dat je je snel mispakt aan de afstand. De terugweg was een heel stuk minder aangenaam. We hadden eigenlijk ook veel te weinig water bij om zo’n afstand af te leggen. Voor de nieuwsgierigen onder jullie; de Rangers raden een halve liter water per 30 minuten aan! Omdat we hier eigenlijk ook niet echt veel eten, moesten we toch eerst 5 minuutjes in de auto zitten met de airco aan alvorens te vertrekken. Niets ernstig, hoor, maar we waren net iets te weinig voorbereid op dat wandelingetje. Het was dan ook 116° Fahrenheit in de Valley, en er stond een harde en hete wind. Dat gezegd zijnde was het zeker en vast meer dan de moeite! Van daaruit trokken we richting Artist’s Drive; een weg van 6 mijl die je tot bij Artist’s Palette brengt; een prachtig stuk rotsen waar allerlei verschillend kleuren bij elkaar komen. Echt spectaculair! De rit op zich is trouwens ook zeker en vast de moeite. Hiervoor hebben we de airco wel uitgeschakeld, want het was een hele tijd stijgen. De route is trouwens eenrichtingsverkeer. Je slaat rechtsaf als je van Badwater komt, rijdt de route, en komt daarna op dezelfde ‘hoofdweg’ weer uit. Piece of cake! Daarna wilden we nog heel graag naar Dante’s View, een klim naar ongeveer 5000 feet en naar het schijnt het punt met een prachtig zicht op de hele vallei. Helaas speelde ook hier de tijd ons weer parten, we kozen er dus voor om Dante aan ons voorbij te laten gaan en in plaats daarvan enkel nog te stoppen aan Zabriskie Point. Lager gelegen, maar ook met prachtige zichten. En een bonus; ook op onze weg uit de vallei. Nadat we de auto geparkeerd hadden moesten we een kleine steile klim richting uitkijkpunt maken. Ook hier was het best warm, maar heel erg doenbaar en zeker en vast de moeite waard! Zo’n klein kwartiertje later zaten we weer in de auto, klaar voor een zo’n 3 uur durende rit richting onze bestemming voor de avond!
Waar we heen gingen? Ik laat jullie niet langer in spanning; Las Vegas was the place to be! Als we rechtstreeks van Tulare naar Las Vegas gegaan waren, hadden we er ongeveer 5 uur over gegaan. Door onze detour door Death Valley hadden we in totaal zo’n 8 uur reistijd onder de banden. Eenmaal aangekomen konden we vlot tot aan ons hotel rijden; het Excalibur Hotel. Het ligt op het einde van de Strip, naast New York New York en recht tegenover het MGM Grand. Het ziet er uit als een gigantisch kasteel, want het is gebaseerd op de legendes van King Arthur. Helemaal mijn ding dus! De valet parking zat vol, dus reden we naar de self-parking garage. We namen een kaartje en mochten door de barelen. We zochten snel een parkeerplekje, want we popelden van ongeduld. We geraakten vlot binnen en keken onze ogen uit. Vol enthousiasme liepen we richting check-in om dan.. een gigantische rij te zien staan! Het was ongeveer 21 uur, denk ik, en we zouden zo’n kwartiertje moeten aanschuiven. Het werd iets langer, maar al bij al konden we vlot verder schuiven. Toen was het eindelijk aan ons om in te checken. We gaven onze voucher, credit card en ID af om dan te horen te krijgen dat ze onze reservatie niet kon vinden. Gelukkig zijn we ondertussen wel al wat gewoon en panikeren we niet zo snel. De manager werd erbij gehaald, er werden wat vragen gesteld en beantwoord, en er werd uiteindelijk een telefoontje gepleegd naar de lokale travelagent die het hotel in naam van Jetair voor ons geboekt had. Het mysterie was snel opgelost; ze hadden onze reisdate verkeerd doorgegeven. In het systeem van het Excalibur hadden we een reservatie voor 4 tot 6 juli. Dat was dus fout doorgegeven. Veanette (ik denk toch dat dat haar naam was) was enorm behulpzaam en verzekerde ons dat ze ons een kamer zou kunnen aanbieden. Na een snel babbeltje met haar manager kwam ze bij ons terug en vertelde ons dat we een kamerupgrade kregen omdat we zo lang hadden moeten wachten. Echt!? Dat hadden we nog nooit meegemaakt! We kregen een Royal Room in de Royal Tower, met zicht op de Strip! Joepie! We moesten wel eerst een kamer op onze credit card boeken, en Veanette zou er voor zorgen dat de volgende ochtend alles in orde gebracht werd en er dus niks van onze kaart zou gaan. We moesten wel eens langs gaan in de loop van de dag. Dat zal wel lukken!
Eindelijk konden we dan naar onze kamer. Met serieuze vertraging, dat wel. De kamer was heel ruim en heel modern. Zeker en vast in orde, ik miste alleen een beetje thema. In de gang vind je wel subtiele ridderlijke details, en in de standaardkamers hebben ze die volgens mij ook nog. Maar dat zijn natuurlijk maar details; we hadden een gerenoveerde kamer met prachtig uitzicht, dus ons hoorde je niet klagen. Omdat het al zo laat was vielen onze originele plannen wel wat in duigen. Het was ondertussen al half 12. We gingen nog snel even naar beneden om een hapje te eten bij Johnny Rocket, een hamburgerrestaurant midden in ons hotel. Aangezien zowat alles 24/24 leeft in Vegas, was dat geen enkel probleem. Na een snelle hap konden we dan snel weer naar boven om snel nog wat te schrijven en onze plannen voor morgen eens te overlopen. Stay tuned!
13 juli 2016 | 21:31
Anneleen